De details van het werkstation gebruiken

De Portal openen

Dit kenmerk is niet beschikbaar in de stand-alone modus.

Klik op het pictogram (Openen in Portal) om de pagina voor de details van het werkstation in de QAWeb Enterprise Portal te openen door gebruik te maken van de standaard internetbrowsertoepassing (vereist authenticatie van de Portal gebruiker).

Taakoverzicht

Het venster Taakoverzicht geeft aan welke kalibratietaken en QA-tests van toepassing zijn op het werkstation. Dit wordt bepaald door het van toepassing zijnde kalibratiebeleid, het van toepassing zijnde QA-beleid en het geconfigureerde gebruik van de op het werkstation aangesloten beeldschermen.

../../_images/agent_workstation_tasks.png

Klik op het pictogram om meer informatie van elke taak te tonen.

Een kalibratie of QA-test manueel starten

  1. Breid de details van de taak uit.

  2. Klik op de toets Taak uitvoeren.

Om de resultaten van de laatste kalibratie of QA-test te bekijken

  1. Breid de details van de taak uit.

  2. Klik op het tijdstempel om de details van de kalibratie of QA-test te bekijken.

Gebruik het QAWeb Enterprise Web Portal om de geschiedenis van vorige resultaten te bekijken. Dit kenmerk is niet beschikbaar in de stand-alone modus.

Componenten

Het venster componenten toont welke beeldschermen momenteel zijn aangesloten op het werkstation. Voor elk beeldscherm wordt het geconfigureerde gebruik aangegeven.

../../_images/agent_workstation_components.png

Om te verifiëren op welke fysieke locatie de beeldschermen zijn gepositioneerd, klikt u op de toets Identificeren. Op elk beeldscherm wordt tijdelijk een indicatie van het beeldschermnummer getoond.

Het gebruik van een scherm wijzigen

De wijziging van het gebruik van een beeldscherm is alleen mogelijk in de stand-alone modus (in de online modus wordt het gebruik in het Portal gecontroleerd).

Om het gebruik van een beeldscherm te wijzigen (alleen stand-alone modus), gebruikt u het vervolgkeuzemenu dat bij elk beeldscherm hoort.

De omgevingslichtomstandigheden wijzigen

De agent kan worden geconfigureerd om een bepaald niveau van omgevingslicht (omgevingsverlichting, symbool E, eenheid lx) in een leesruimte aan te nemen. Tijdens kalibratie- en QA-tests wordt het gereflecteerde omgevingslicht (Lamb) berekend door de geconfigureerde omgevingsverlichting (E) te vermenigvuldigen met de verspreide reflectiecoëfficiënt van het beeldscherm (Rd) (Lamb = E * Rd).

De standaardinstelling voor het omgevingslicht is 35 lux.

Na de wijziging van de instelling voor het omgevingslicht moet een nieuwe kalibratie worden uitgevoerd.

Beleid

Zie De beleidseditor gebruiken